h

nieuwbrief van de fractie geschreven door Mark van ROOD

5 juni 2011

nieuwbrief van de fractie geschreven door Mark van ROOD

In Hoogblokland hangt sinds enkele maanden aan vele huizen de Nederlandse driekleur. Halfstok, dat wel. Het is een actie van de bewoners van het Zuid-Hollandse dorp. Een protestactie. Tegen de uitzetting van hun dorpsgenoot Mohammed Rafiq Naibzay. Hij vluchtte in 1998 met zijn gezin uit Afghanistan. Op de vlucht voor de Taliban kwamen ze in Nederland terecht. Maar meneer Naibzay, zoals hij door het dorp wordt genoemd, moet Nederland verlaten. In het Nederland van (voormalig) ministers Rita Verdonk en Gerd Leers is hij ongewenst. Immers: Meneer Naibzay heeft een 1F-status; hij is dus een ‘oorlogsmisdadiger’.

Maar meneer Naibzay is geen oorlogsmisdadiger. Ja, hij was tijdens het bewind van president Najibullah werkzaam voor de overheid. Maar als administratief medewerker had hij geen invloed op de mensenrechtenschending in Afghanistan . Toch is hij schuldig, volgens de Nederlandse uitvoering van het artikel 1F van het VN-vluchtelingenverdrag. Tot hij zijn onschuld kan bewijzen. De omgekeerde wereld, daar waar in Nederland ‘normale’ verdachten onschuldig zijn tot het tegenovergestelde is bewezen.
Maandagavond kwam de Hoogbloklandse bevolking bijeen in dorpshuis ‘De Hoeksteen’. Voor de zoveelste keer. Maar de nood is hoog, zal later op de avond blijken.
Vlak voor half acht stromen de dorpelingen binnen. Iedereen groet elkaar en maakt een praatje met de familie Naibzay, die op de tweede rij heeft plaats genomen. Burgemeester Els Boot van de gemeente Giessenlanden, waar Hoogblokland onder valt, heeft dan al de vroege aanwezigen de hand geschud. Ze vindt het belangrijk, deze avonden. Het gaat om één van haar inwoners en dus zet ze zich er voor in. “We gaan er gewoon voor!”
Iets over half acht meldt burgemeester Boot door de microfoon dat er nog een iemand moet komen, Gisbert, de man achter de website Een Eerlijk Proces, waarop de kinderen van meneer Naibzay oproepen tot een strafzaak om voor eens en altijd zijn onschuld te bewijzen. Een man grapt dat de laatkomer minister Leers is. “Daar gaan we niet voor klappen hoor!”, roept een andere man. Gelach.
Als ook Gisbert aanwezig is, neemt burgemeester Boot weer het woord. Ze heeft nieuws. In de maand voorafgaand aan deze avond heeft ze met minister Leers gesproken. Het was een goed gesprek waarin ze de hele situatie heeft kunnen uitleggen. Maar het is moeilijk voor hem, zegt ze. Leers wil geen uitzonderingen maken op de 1F-regel. Een oorlogsmisdadiger is een oorlogsmisdadiger en oorlogsmisdadigers zijn niet welkom in Nederland. “Maar er zijn juist wel voorbeelden van uitzonderingen”, verheft Boot haar stem. “Daar heb ik de minister ook van op de hoogte gebracht”. Alleen als er sprake is van medische of psychosociale problemen kunnen er uitzonderingen gemaakt worden. “En die zijn er. Het IND heeft daar rapporten van. Toch?” Meneer Naibzay knikt instemmend.
Maar niet lang na het gesprek met de minister kreeg ze een brief van het ministerie. Geschreven door een ambtenaar en niet door de minister himself, wat haar steekt. Van een uitzondering kan geen sprake zijn, en dus blijft meneer Naibzay niet welkom in Nederland. Als Den Haag niet wil luisteren, dan zorgen de Hoogbloklanders er wel voor dat er geluisterd wordt. Morgen (dinsdag) vertrekt dan ook een bus met klasgenoten van één van Naibzay’s kinderen en betrokken dorpsgenoten naar Den Haag. Gemeenteraadslid Jan Lok van de SGP zal het woord voeren, wetende dat het hele dorp plus de volledige gemeenteraad (waaronder de VVD en dus ook de SGP) hem steunen. De hoop wordt uitgesproken dat Den Haag er dan eindelijk eens wat aan gaat doen. “De democratie moet in staat zijn dit te herstellen”, spreekt Boot overtuigend uit.
Dat de nood daarvoor hoog is wordt bewezen door het feit dat meneer Naibzay 10 juni een gesprek heeft. Een belangrijk gesprek, kan je wel stellen. Het zou zomaar het derde gesprek kunnen zijn; het finale gesprek waarna over wordt gegaan tot uitzetting. “Kan je na dat derde gesprek nog wel naar huis?” vraagt burgemeester Boot aan meneer Naibzay. Hij weet het niet. “Anders halen wij je wel op hoor”, spreekt een man strijdbaar. “We moeten het zo onhandig mogelijk maken om jou daar te houden”, zegt Boot. “Als we nou met duizend man daar voor dat gebouw gaan staan, dan kunnen ze hem niet houden. Toch?”, vraagt een man zich openlijk af. De aanwezigen knikken eensgezind. Dan kunnen ze hem daar niet houden.
Er zijn meer vragen. Hoe het kan dat een ex-gedetineerde die de ergste misdaden heeft gepleegd meer rechten heeft dan een vader die niks misdaan heeft. En hoe het kan dat het ministerie mensen uitzet naar een land dat naar eigen zeggen ‘onveilig’ is. En wat na 10 juni in het slechtste geval kan gebeuren. Burgemeester Boot is daarin duidelijk: ‘Dan wordt meneer Naibzay linea recta uitgezet naar Afghanistan’. Een man gromt boos.
En er wordt gepraat over verdere actie. Natuurlijk wordt er daarover gepraat. Men is pas tevreden als meneer Naibzay een verblijfsvergunning krijgt – en terecht. De vlaggenactie gaat sowieso door tot 10 juni. “En 11 juni gaat de vlag omhoog, want dan mag meneer Naibzay blijven!”, roept een man. Er is hoop dat dat inderdaad kan. Er gaat gegokt worden op een strafzaak – de advocaat is daar al mee bezig. Het is vijf voor twaalf. “Of eigenlijk twee voor twaalf”, mompelt een aanwezige.
Het is duidelijk: Hoogblokland is strijdbaar en er zal niet gerust worden voordat er positief nieuws komt. Fascinerend is het, hoe een klein, simpel dorp in de polder van Zuid-Holland zo actief kan worden in het redden van een van haar bewoners. “De mensen hier zijn brave mensen. Maar ze komen in opstand. Ze zijn boos”, aldus burgemeester Boot.
“Ik vind de situatie mensonterend”, besluit Gisbert de avond na Boots woorden.
En zo is het maar net.

Groet,
Mark Lievisse Adriaanse
ROOD Gorinchem

U bent hier