Maatschappij kritiek en een appèl op de wedergeboorte van de kritische mens
Maatschappij kritiek en een appèl op de wedergeboorte van de kritische mens
Dat is de titel van een door de SP ontvangen betoog van Gorcumer Bart van Eikema Hommes. Een betoog waarin de SP zich goed kan vinden.
Ik kan u het lezen van onderstaand artikel (zonder verdere toelichting ) dan ook van harte aanbevelen. Graag ontvangen we ook uw reacties.
Maatschappij kritiek en een appèl op de wedergeboorte van de kritische mens
Maatschappij kritiek is van alle tijden. De ene keer is deze kritiek terecht en een andermaal ook onterecht. De kritiek die wordt gegeven kan niet los worden gezien van de persoon die een bepaalde kritiek uit. Volledige objectiviteit is onmogelijk en elke criticus is een kind van zijn tijd en wordt gevormd door de informatie die hij tot zich krijgt.
Ik zal trachten in dit betoog een zo’n hoog mogelijke graad van objectiviteit te bereiken, doch ik realiseer mij mijn tekortkomingen op dit vlak. Laat anderen wederom kritiek hebben op mijn verhaal en laten zij het beter doen. Het wiel van kritiek dient eeuwig door te draaien, opdat de mensen in een samenleving scherp blijven en niet inslapen.
Ik ben een tegenstander van de Nederlandse consensus politiek, het zogenaamde poldermodel waarbinnen nagenoeg geen polarisatie meer mogelijk is en visionaire ideeën plaats moeten maken voor burgerlijk gedachtegoed. In dit betoog zal ik mijn pijlen richten op de B.V. Nederland en de directie die haar bestuurt.
Naar mijn mening is Nederland als samenleving een stuurloos schip geworden. Het enige positieve dat men hierover kan zeggen, is dat het schip drijvende wordt gehouden en daar is dan alles mee gezegd! De boom zo zou men kunnen stellen is aan de wortels aangetast en het probleem verspreidt zich daardoor over de rest van de samenleving.
Een goed functionerende democratie heeft kritische en mondige burgers nodig om in haar bestaan te volharden. Indien dit niet het geval is, dan zou dit het sterkste argument zijn om een democratie op te heffen. Wat men in Nederland ziet ontstaan, is een zeer grote groep mensen die weliswaar in welvaart leven, maar desalniettemin als dieren hun primitieve behoeften op korte termijn wensen te bevredigen in de vorm van bepaalde genotsartikelen. In de ban van de almachtige consumptie god zijn zij verworden tot kritiekloze wezens met oogkleppen op, die als schapen achter de nieuwste trend aanlopen. Indien dit soort mensen de instituties van onze democratie moeten gaan besturen dan zal dit leiden tot verval. Het gedachtegoed dat namelijk ten grondslag ligt aan deze instituties wordt door hen niet meer gekend, zodat juist besturen onmogelijk wordt.
Op politiek vlak vertaald dit zich onder andere in het ontstaan van one-issue partijen die één bepaald onderwerp belichten, maar van werkelijk besturen geen kaas hebben gegeten.
Hierdoor loopt het politieke debat meer en meer vast en adequate beslissingen worden niet meer genomen, daar het debat zich op detail niveau toespitst en teveel partijen hun zegje willen doen. De politiek is op alle niveaus als het ware verstrikt geraakt in zijn eigen web, er zijn te veel inspraak commissies en allerlei ondemocratische organisaties maken hier sluw gebruik van om zo hun wil op te leggen aan de zwijgende meerderheid. Inspraak is goed, maar moet niet leiden tot een situatie waarin beleidsmakers geen kant meer op kunnen.
Visie en leiderschap ontbreken volledig in de huidige politiek, maar wat valt er ook te verwachten van een hoogleraar als premier; hiermee wil ik niet zeggen dat hoogleraren per definitie geen visie en leiderschap bezitten, maar vaak is het zo dat zij zich nooit buiten het universitaire wereldje hebben begeven en houden zij zich hoofdzakelijk met theoretische zaken bezig. Wetenschappers buigen zich graag over details, doch dit is juist waar politici zich niet mee bezig moeten houden. Leiders met visie stippelen de grote lijnen uit en laten de implementatie hiervan over aan het ambtenaren apparaat dat onder hen sorteert.
Deze ambtenaren moeten dan niet de mogelijkheid hebben zich te onttrekken aan het gewenste beleid van de verantwoordelijke minister. De beste manier om dit te bewerkstelligen wordt bereikt, wanneer alle topambtenaren bij verandering van politieke kleur na een verkiezing van hun post worden ontheven. Op deze manier worden verkiezingen geen farce, waarbij alleen een nieuwe regering wordt gekozen zonder dat er in de praktijk iets verandert.
Ik doe een appèl op de wedergeboorte van de kritische kiezer, zodat onze democratie ten volle tot zijn recht kan komen.
Het onderwijs krijgt een belangrijke plek toebedeeld als het gaat om de vorming van kritische mensen. De onderwijs methode zal meer gericht moeten zijn op het belichten van meerdere kanten van dezelfde zaak en het gegeven dat de waarheid onderhevig is aan verandering.
Iedere mate van indoctrinatie zal moeten worden buitengesloten en dit betekent dan ook, dat elke vorm van onderwijs waarbij een bepaalde religie centraal staat niet meer zou moeten worden getolereerd. Maatschappijleer moet een volwaardig vak worden en er moet minder tijd besteed worden aan vakken waar mensen later weinig aan hebben. Om dit te bereiken dient het onderwijsstelsel te worden gereorganiseerd. Gekwalificeerde en bovenal gemotiveerde leraren moeten worden aangetrokken om deze zware taak op zich te nemen.
Zij dienen uiteraard naar behoren te worden betaald en niet zoals nu met een schijntje naar huis worden gestuurd. Het beroep leraar dient weer op zijn sokkel te worden geplaatst opdat zij wederom aanzien en status geniet in onze samenleving.
Op het gebied van de privatisering heb ik ook nog een appeltje te schillen met onze heren de beleidsmakers. Als lidstaat van de Europese Unie is de privatisering in ons land te ver doorgeschoten. Maar wat kun je ook nog verwachten van visieloze politici die al lang geen idealen meer hebben en hun eigen belang boven die van de burgers stellen. Is er eenmaal een bepaalde weg ingeslagen dan zal niemand bij twijfel nog het tij proberen te keren uit angst voor zijn eigen hachje. Als gevolg hiervan zijn er nu instituties geprivatiseerd die uit hoofde van hun functie nooit geprivatiseerd hadden mogen worden, daar zij in dienst stonden van het openbare nut. Een voorbeeld hiervan zijn de zorg en het openbaar vervoer; deze staan nu in dienst van de exploitant en de contradictie die is ontstaan is er één waarbij de winstgevendheid van de exploitant in het gedrang komt wanneer de zorg voor een patiënt dan wel een onrendabel traject dient te worden uitgevoerd. Deze onlogische stand van zaken waarbij kunstmatig aanbod wordt gecreëerd die er middels het vrije marktmechanisme nooit zou zijn geweest, dient dan ook zo spoedig mogelijk teruggedraaid te worden opdat deze instituties wederom in dienst komen te staan van het openbare nut.
Inzake de sociale zekerheid zou ik het motto: “streng maar rechtvaardig” willen hanteren. Dit betekent in de praktijk, dat mensen die werkelijk hulp nodig hebben zoals ouderen en zieken deze ten volle krijgen zowel op financieel als op sociaal vlak en dat mensen die misbruik van het systeem maken extra hard worden aangepakt. Misbruik leidt namelijk tot het uithollen van het systeem, waarbij de goeden onder de kwaden moeten lijden en daardoor minder krijgen dan waar zij recht op hebben. Er zal altijd oog moeten blijven voor schrijnende gevallen, doch misbruik moet hard worden aangepakt.
Op financieel terrein ben ik voorstander van meer en strenger toezicht door de overheid. Ondoorzichtige financiële constructies waarbij men er alleen vanuit gaat dat de bomen tot in de hemel groeien, dienen te worden getoetst op hun rendement onder minder florissante omstandigheden zodat voorkomen kan worden dat grote groepen mensen in de financiële problemen komen en hiermee de economie in een negatieve spiraal brengen met alle gevolgen van dien. De invloed van de financiële kolossen moet aan banden worden gelegd in situaties waarbij er sprake is dat het financiële gewin van een zeer kleine groep ten koste gaat van het financiële belang van een zeer grote groep mensen. Het financiële welzijn is direct gerelateerd aan het sociale welzijn. Om nu de sociale cohesie te bevorderen en sociale onrusten te voorkomen is het belangrijk, dat er op lange termijn een solide financiële politiek wordt gevoerd.
Uiteindelijk is dit een verhaal geworden met nogal wat aanbevelingen op allerlei terreinen om van Nederland een beter land te maken en men zou haast de indruk krijgen dat het met ons landje hopeloos gesteld is. Maar zo moet men dit verhaal niet interpreteren. Op dit moment ben ik schrijvend in een land dat als samenleving nog niet het niveau van Nederland heeft bereikt en ik besef terdege dat wij in Nederland een bevoorrechte positie hebben. Echter wij moeten niet naar andere kijken maar onze eigen maatstaven voor ogen houden.
Ik zou het lentegevoel weer onder de mensen willen brengen en van Nederland voor de toekomst een land willen maken, waarin wij en onze nazaten weer idealen hebben en bovenal deze idealen in alle vrijheid kunnen nastreven.
Bart van Eikema Hommes
Gorinchem