h

Brede Scholen missen vaak visie

18 maart 2008

Brede Scholen missen vaak visie

Op de eerste plaats moeten de gebruikers een goede visie hebben, dan de gemeenten die de Brede Scholen bouwen en dan ook nog de architect. Daarnaast is het van groot belang dat er in een heel vroeg stadium wordt beslist over het beheer én het onderhoud van het gebouw van de Brede School.

Maandag 17 maart was er in Radio Kootwijk, een architectonisch belangrijk gebouw op de Veluwe, een conferentie over o.a. het opdrachtgeverschap van de Brede School. Architectuur lokaal organiseerde deze bijeenkomst en omdat ik erg geïnteresseerd ben in de Brede School ben ik daar ook naar toe gegaan. Ontluisterend was dat ik het enige gemeenteraadslid uit Nederland was en er waren maar 6 wethouders aanwezig. De andere deelnemers waren architecten, stedenbouwkundigen en projectmanagers voor Brede Scholen. Verheugend was wel weer dat de stedenbouwkundige van Gorinchem Hans Pouw en de projectmanager voor de Brede Scholen van woningcorporatie Palissade Bart van Leeuwen ook aanwezig waren.
Het was een lange dag maar er kwamen heel veel belangrijke dingen aan de orde. Doordat de buschauffeur van de bus waarmee de treinreizigers waren opgehaald vanaf het station Apeldoorn de weg niet wist, hebben we meer dan een uur over de Veluwe gereden waardoor we veel te laat binnen kwamen en daardoor mistten we de eerste spreker en een videoboodschap van minister Plassterk.

Janny Rodermond, directeur Stimuleringsfonds Architectuur, sprak over de kloof tussen maatschappelijke ambities en bouwpraktijk. Het schoolgebouw moet weer worden teruggegeven aan leerkrachten, leerlingen en ouders. Daarvoor is meer nodig dan het optimaliseren van een vastgoedstrategie. Het moet weer gaan om mensen. Vaak worden architecten opgezadeld met te lage budgetten. Deze budgetten zijn structureel te laag. De norm van de VNG, € 850,00 per m2 is een minimumnorm. Het staat de gemeente vrij om meer beschikbaar te stellen. Commissie Dijselbloem zou de conclusies ook moeten vertalen naar onderwijsgebouwen!
Er is onvoldoende kennis en kennisuitwisseling tussen de belangrijke partners voor een Brede School onderling. Op de eerste plaats zou moeten staan of het gebouw geschikt is om goed onderwijs te kunnen geven. De vraag is wie in de toekomst de kwaliteit van de Brede Scholen gaat bewaken. Uit onderzoek is bijvoorbeeld gebleken dat het binnenklimaat van de scholen ver beneden peil is. De norm moet onder de 800 blijven terwijl dat gemiddeld tussen de 1500 en de 2000 is. Ter vergelijking: voor kantoren wordt daar wel goed naar gekeken en blijft het altijd onder de 800. Waarom dan niet voor scholen, waar de gezondheid van de kinderen aan de orde is? Ook de klimaatinstallatie is vaak erg slecht, waardoor het probleem met het binnenklimaat alleen maar groter wordt. Te veel scholen hebben ruimtegebrek, ondanks de schaalvergroting, heeft ook met budget te maken, en hebben te weinig oog voor de kinderen. Het gaat vaak alleen om het stenen stapelen.
Wanneer voor een Brede School programma’s worden samengevoegd, wordt vaak ook niet naar de kinderen en de leraren gekeken. Het is bijvoorbeeld goed om in scholen onverwachte plekken te creëren waar kinderen zich kunnen terugtrekken binnen een kleine ruimte.
Tot slot werden enkele tips gegeven:
- Er moet een samenhang zijn tussen onderwijsopvattingen en architectuur.
- De condities voor de bouw moeten worden verbeterd.
- Er zal meer professionaliteit moeten komen binnen het opdrachtgeverschap
- Gemeentes moeten vroeger en stelselmatig de juiste plaatsen voor de scholen vastleggen.

Henk Pijlman, bestuurder van de Hogeschool van Groningen en de dagvoorzitter, vond dat vaak een Brede School min of meer een bedrijven verzamelgebouw wordt. Het moet op de eerste plaats school zijn. In het begin, toen de eerste vensterscholen in Groningen werden opgezet (1994), waren het vooral scholen met als doelstelling onderwijsachterstanden weg te werken. Dat standpunt is al lang als enige doelstelling verlaten.
De school is een punt van het publieke domein. De overheid zal erg betrokken moeten zijn. Het gaat om een school, daar horen goede gebouwen bij. Een school is een huis van de gemeenschap om trots op te zijn. We zullen daarom geld moeten overhebben voor deze kerntaak van de overheid. De vraag is daarom of de gemeente de wil heeft om te investeren. (In het AD van maandag 17 maart stond ook al, over de Linegwijk, dat de basisschool daar echt het centrum van de wijk is. Moeders brengen er hun kinderen en blijven altijd nog een tiijdje praten met elkaar.)

Uitgangspunt voor het bouwen is het hebben van een visie. De gemeente en de gebruikers zullen die visie moeten vaststellen. Als die er nog niet is zal de architect door moeten vragen zodat het duidelijk wordt. Het zal een heldere en doorleefde visie moeten zijn. En bouw begint met de inhoud en pas daarna de stenen, het gebouw. De opdrachtgever zal eerst met de gebruiker een gesprek aan moeten gaan. Primair is de leerling en de leerkracht de gebruiker van de Brede School. Wanneer de visie klaar is zal de architect meteen moeten vragen wat het betekent voor beheer en onderhoud. Kwalitatief hoogstaande scholen moeten het worden, geen bedrijfsverzamelgebouwen.

De publieke functie vermengen met commerciële functie is uit den boze.
Er werd gewezen naar het boekje van Aedes waarin kwaliteitseisen staan. Een voorbeeld werd genoemd:
In Soest is een Brede School ontstaan vanuit een achterstand situatie. Daar is toen kunst en cultuur als centraal thema gekozen. Het uitgangspunt is dat zowel de ouders als de leerlingen moeten merken dat de Brede School een meerwaarde heeft vanuit een doorgaande pedagogisch/didactische lijn van 0 tot 12 jaar.
Als er meerdere organisaties gebruik gaan maken van het gebouw zal er een visie moet zijn binnen alle organisaties. De hoofdlijnen daarvan zullen moeten worden gevolg door iedereen.
Er werden nog enkele hartenkreten geslaakt:
- De school als onderwijsinstelling moet een eigen hart hebben.
- Er moet bij de bouw geld worden vrijgemaakt voor procesbegeleiding binnen de school.
- Er zal voldoende bergruimte moeten worden gereserveerd.
- Zorg voor goed beheer. In Almere is de beheerder in dienst van de woningbouwcorporatie maar draait mee als teamlid binnen de school.

Richard Steenborg van STARO pleitte voor goede buitenruimten voor de leerlingen. Er komt binnenkort een Boek van STARO uit over wat een goed schoolgebouw is. Hij voerde aan dat, als er al een visie is, dan beperkte die zich altijd tot de binnenruimte. Voor de buitenruimte ontbreekt meestal visie. Een buitenruimte is minimaal 3 m2 per leerling met een maximum van 600 m2. Dat is veel te weinig, zeker als het een grote school wordt. Het gaat om de gezondheid van de kinderen, om de sociale cohesie en om het voorkomen van crimineel gedrag. Hij pleitte er voor dat er een separaat bedrag beschikbaar moet zijn, het terrein openbaar toegankelijk moet zijn, creatief omgegaan moet worden met de ruimten, het een stedenbouwkundige verankering moet hebben, de buitenruimte uit de resthoek moet worden gehaald.

Na de lunch kwamen er architecten aan het woord met als thema: Wat kan het ontwerp betekenen?
De taak van de opdrachtgever is om vooraf te bepalen wat er moet komen. Het is vaak heel moeilijk om dat uit de opdrachtgever te halen. De opdrachtgever is vaak bouwmanager en daardoor wordt de taak van de architect troebel. De opdrachtgever moet zich verantwoordelijk voelen en niet uitbesteden. Er zal pas een architect moeten worden gezocht nadat de visie door de opdrachtgever is geformuleerd. Een architect is geen onderwijskundige en zal dus daarop gestuurd moeten worden.
De vraag werd gesteld of de scholen het gemeenschappelijke zien voor een Brede School. De architecten zoeken wat het brede is van een Brede School. Onderwijs is duidelijk maar wat is het overkoepelende? Het gemeenschappelijke van de individuele gebruiker moet helder zijn om goed te kunnen ontwerpen.
Er werd gepleit voor het schrijven van een ambitiedocument door de gebruikers. Dat is belangrijk voor eventuele toekomstige gebruikers en daarom moet het toekomstgericht geschreven worden. Er zal bijvoorbeeld in moeten staan: de scheiding van beheer en onderhoud en de verdeling van de budgetten. Wellicht is er een ‘informateur’ nodig in het begin. Het is belangrijk om daar tijd in te steken.
Het maken van een Brede School gaat op de eerste plaats om de inhoud (inhoudelijke visie), niet om het stapelen van stenen.

Tot slot was er een discussie tussen en met opdrachtgevers
Men was van mening dat het budgetbedrag wat door de VNG is ‘voorgeschreven’ veel te minimaal is. De gemeenten zullen zelf moeten kijken of het meer zou moeten zijn. De visie geeft hiervoor een richtlijn. Regelmatig kwam de vraag aan de orde wie nu eigenlijk de opdrachtgever is. Eigenlijk zijn dat de gebruikers. Daar zal dus goed naar moeten worden geluisterd. Meestal is de gemeente de eigenlijke opdrachtgever en dan zal de visie een politieke keuze moeten zijn. Daar gaat dus de gemeenteraad over. Soms is het de woningbouwcorporatie. Er waren drie personen namens de opdrachtgevers achter de tafel. Twee wethouders (Enschede en Kerkrade) en één persoon namens een Woningbouwcorporatie (Nuenen). Welke frustrerende ervaringen had men t.a.v. het bouwen van Brede Scholen?
- Enschede: Te laat gaan denken hoe er kan worden samengewerkt
- Kerkrade: apart figuur zou het inhoudelijke proces moeten begeleiden
- Nuenen: regelgeving is niet op elkaar afgestemd. Daar zou de politiek prioriteit aan moeten geven.
Tot slot werd nog opgemerkt dat het vastgoed in de omgeving van en Brede School sterk in waarde vermeerderd. Corporaties hebben dus voordeel van een Brede School in de buurt. Woningbouwcorporaties zouden die meerwaarde kunnen gebruiken voor de Brede School.

Tot slot mijn conclusies:
* Er zal altijd eerst een visie moeten worden ontwikkeld. Eerst door de gebruiker, dan door de gemeente (opdrachtgever) en dan ook door de
architect. Het is dus niet zo gek dat ik al vanaf het begin van onze komst in de gemeenteraad pleit voor een discussie over zo’n visie over de
Brede School vanuit de politiek. Het is fijn dat wethouder Akkerman nu heeft beloofd een discussiestuk te maken voor een goede discussie in de
raad.
* Er zal vooraf al moeten zijn bepaald hoe het beheer en het onderhoud zal worden geregeld.
Daar komen heel vaak later problemen van. Dat is ook aangegeven door de directeur van de Merwedonk in Gorinchem.
* Als het gaat om een school dan is het belangrijk niet vooral te kijken naar het stapelen van de stenen maar naar de toekomstige gebruikers:
leerlingen, ouders en leerkrachten. Het gaat altijd in de eerste plaats om mensen en niet om budgetten. Het gaat om de toekomst van onze
kinderen en dus de toekomst van onze maatschappij.

belangrijke boeken:
Herman Hertzberger, Ruimte en leren , uitgeverij 010 (verschijnt binnenkort)
Brede scholen voor de wijk, uitgeverij Aedes
Wat is een goed schoolgebouw, uitgeverij STARO, (verschijnt binnenkort)
Aap, noot, mis. De basis voor de brede school, Architectuur lokaal

Gerard Broekman, raadslid SP-Gorinchem

U bent hier