h

Rondetafelgesprek Burgerparticipatie

14 december 2006

Rondetafelgesprek Burgerparticipatie

Op woensdagavond 13 december had de vereniging van Zuid-Hollandse gemeenten een discussieavond georganiseerd over burgerparticipatie. Het werd gehouden in het gemeentehuis van Krimpen a/d IJssel. Ondergetekende was daar naar toe gegaan als enige vanuit Gorinchem. Er worden wel meer van deze bijeenkomsten belegd vanuit de gedachte dat raadsleden binnen het duale stelsel veel ervaring met elkaar kunnen delen.
De avond begon met een verhaal dat er 5 misverstanden zijn over het raadswerk.

Het verhaal werd gehouden door Vincent van Stipdonk , adviseur bestuur en organisatie SGBO. Ik begreep dat dit gelinkt is aan de Vereniging Nederlandse Gemeenten.

Misverstand 1
De raad is volksvertegenwoordiger dus het is de raad die altijd naar buiten treedt.
Onderzoek heeft aangetoond dat 67% vindt dat het college van B&W voldoende initiatief neemt om naar buiten te treden, de ambtenarenorganisatie 65% en de raad 42%. Dat is eigenlijk teleurstellend. Ik denk dat het in Gorinchem niet anders is. Alleen in verkiezingstijd zie je politieke partijen langskomen en verder is het stil. De SP als uitzondering.
De raad zou meer en veel bewuster naar buiten moeten treden. Maar dan moeten de leden wel:
1 Eerst het doel bepalen
2 Dan het onderwerp bepalen
3 Moment bepalen
4 Verantwoordelijkheid bepalen
De volgende vragen zouden moeten worden gesteld:
- Wie gaat waarover?
- Zijn het college en raad op hetzelfde moment betrokken?
- Hoe draagt de opbrengst van het interactieve proces bij aan de helderheid en effectiviteit
van de besluitvorming?
- Wie is de eerste ‘woordvoerder’ bij deze bijeenkomsten?

Misverstand 2
De raad is het hoogste orgaan dus de raad moet alles aansturen.
Uit een onderzoek was gebleken dat 43% van de raadsleden vinden dat de taakstelling tussen raad en college niet duidelijk is.
Er werd gesteld dat dit voortkomt uit de wel of niet juiste invulling van goed opdrachtgeverschap.
- Is duidelijk wat de raad wil?
- Houdt de raad en college zich zelf daaraan?
- Eist het college duidelijke opdrachten?
- Laat raad en college elkaar ruimte voor eigenstandige rol?
- Wat is hiervoor nodig aan afspraken?
- Hoe kan wederzijds vertrouwen worden gestimuleerd?

Misverstand 3
Controleren is puur een politieke taak.
Er werd gesteld dat controleren ook een strategische taak moet zijn. Daarbij is het van belang dat het controleren ook een vorm van (contro)leren moet zijn en niet afrekenen. Daarbij moet niet alleen het zuur naar voren komen maar ook het zoet.
Uit onderzoek was gebleken dat 54% van raadsvragen voortkomen uit de wil om politiek te profileren, 20% om echt te controleren, 17% uit de volksvertegenwoordigende taak en de rest zijn vragen vanuit de kaderstellende rol.

Misverstand 4
Structuur stuurt.
Als er gezamenlijk een structuur wordt veranderd, zoals door in deinvoering van het dualisme, wil dat niet zeggen dat de gezamenlijkheid dan wordt veranderd. Structuur maakt wel de context voor gedrag.
Er zou veel meer gevraagd moeten worden: “Waarom doen we de dingen?”
Er zijn wat valkuilen bij het invullen van een structuur:
- We denken te groot
- Betrokkenheid is niet hetzelfde als invloed hebben. Als we het in cirkels zouden willen zien dan is de cirkel van betrokkenheid de buitenste cirkel en is groot terwijl de cirkel van invloed daar binnen ligt en een stuk kleiner is.
- Je kunt alleen jezelf direct sturen.

Misverstand 5
Raadswerk is niet professioneel
Er wordt vaak gezegd: Raadleden zijn maar amateurs
Raadsleden zijn geen professionals
Raadswerk is voor raadsleden maar een nevenfunctie
Raadsleden hebben zich nauwelijks voorbereid als ze aan het raadswerk beginnen.
Belangrijk is dat het raadswerk gezien wordt als persoonlijke ontwikkeling.
Als dat zo is dan is het voor een beginnend raadslid belangrijk dat:
- Hij/zij een motto kiest met de focus op inhoud.
- Zich aansluit bij de eigen vaardigheden, uitgaande van de vorm
- Dit concreet maakt, Bijvoorbeeld wat ga je de komende 2 jaar doen?
- Dit met de fractie wordt besproken.
- Fractie functioneert als lerende organisatie.

Alles bij elkaar vond ik dit een heel inspirerend verhaal waar ik zeker binnen de fractie over ga praten.

Na dit verhaal kregen we enkele voorbeelden van burgerparticipatie en werd er een discussie op gang gebracht. Hierbij werden enkele aardige gedachten gelanceerd:
- Als er een extern bureau wordt gezocht om iets te ontwikkelen, zou het goed zijn wanneer de gemeenteraad eerst een gesprek heeft met dat bureau om aan te kunnen geven wat de raad voor ogen heeft.
- Bij het begin van een proces van burgerparticipatie eerst de burgers vragen en dan voor iedereen de stappen heel zichtbaar mee laten maken.
- Altijd beginnen met het uitleggen van de probleemstelling, naar de burgers toe. Geef dan ook de uiteindelijke doelstelling. Hier zou dan de vorm en kaders uit moeten komen.
- Niet alles is geschikt voor burgerparticipatie. Uit het coalitieprogramma, aangevuld met onderwerpen van de oppositie zouden elementen kunnen worden gehaald voor burgerparticipatie. Er zou eerste een nota burgerparticipatie kunnen worden gemaakt om de spelregels van burgerparticipatie vast te leggen.
- Bij raadsbijeenkomsten zou in de hal van het gemeentehuis een expositie kunnen worden ingericht waar de agendapunten voor de geïnteresseerde bezoeker in woord en beeld wordt gebracht. Beter voor de inspraak van burgers en verhoogt de interesse en motivatie om mee te denken.

Tot slot van de avond werd een persoonlijke presentatie gegeven door een van de consulenten, Albert van der Zalm, over de digitale burger en de gemeente.
Het ging voornamelijk over de rol van de fractie en het individuele raadslid binnen de digitale wereld. Het was verbijsterend te moeten ervaren dat vrijwel niemand van de aanwezige raadleden bezig is met een site van bijvoorbeeld de eigen fractie. Ook niet echt het nut ervan inzag.
Het wordt dan te snel gewezen naar tijdgebrek. Ik denk dat we als SP trots mogen zijn op onze digitale voorsprong op andere partijen, zowel landelijk als lokaal.

Gerard Broekman

U bent hier